Ontwerpers, geldstromen en wijkeconomie

ss Philine in dok 9 RDM zomer 1959

door Pieter Buisman

Een mooi ontwerp, maar hoe draagt het bij aan de wijkeconomie en wat levert dat de ontwerper op? Ontwerpers stellen zich die vragen te weinig bij de ingrepen die zij voor wijken bedenken, aldus Jan Jongert, zelf ontwerper bij Superuse Studios. Ze denken te gauw: als het een mooi ontwerp is komt het geld vanzelf wel. Of het echt zo makkelijk gaat, is zeer de vraag: die geldstroom komt echt niet vanzelf naar je toe. In plaats dat ontwerpers zich de vraag stellen hoe hun interventies ook voor anderen geldstromen en meerwaarde kunnen opwekken, lijkt er op het woord ‘geld’ eerder een taboe te liggen. Voor studenten architectuur en stedenbouw van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst organiseerde Jongert daarom de collegereeks ‘Geldstromen door de Wijk’. Ontwerpers moeten zich vanaf de voorkant van het ontwerpproces veel meer bewust maken van de positieve effecten van hun ontwerp op de geldstromen in de omgeving. Door deze effecten expliciet te maken creëert een project zijn eigen belang en verkoopt het zich zelf.

Toen wij van Rotterdam vertrokken..

Geldstromen door Wijk: werkcollege RDM CampusPhiline 1959ssRotterdam Vertrek Proefvaart 1959

Voor een van de colleges was ik gevraagd de studenten wegwijs te maken in de geldstromen door de wijk en in de wijze waarop ontwerpers op die geldstromen kunnen inspelen. Een uitnodiging waarop ik maar al te graag inging. Natuurlijk vanwege mijn betrokkenheid bij het onderwerp, maar misschien nog meer om weer eens terug te gaan naar het bijzondere buurtje Heiplaat en de voormalige RDM-werf. Als zesjarig jongetje bracht ik hier de lange hete zomer van 1959 door op het schip van mijn vader, en zag ik de ‘Rotterdam’ voor haar eerste proefvaart van de afbouwsteiger vertrekken. Ook nostalgie is overigens geld waard.

Trap af

Ontwerpers hebben een manier van kijken die anderen niet hebben. Door die manier van kijken zien ze kansen om van een nare plek die iedereen het liefst mijdt, een aantrekkelijke en levendige omgeving te maken, waar het goed toeven is. Een mooi voorbeeld daarvan biedt Station Overvecht, waar een niet onaardig, maar nogal formalistisch ontworpen entreegebied nogal sleets was geworden. Reizigers gingen er het liefst zo snel mogelijk doorheen, en dat was best een hele toer: langs steile trappen en een lege kiosk een diepe kuil en vervolgens een donker tunneltje in. Hoe maak je van zo’n plek een plek waar mensen – ondanks haast – langer willen verblijven?

Station OvervechtStation Overvecht

Glijbaan

NS kwam er niet uit, maar HIK-ontwerpers hadden een idee. Op eigen risico gingen ze aan de slag, niet vanachter de tekentafel, maar samen met ondernemers, beheerders en reizigers op zoek naar de verborgen waarde van deze verwaarloosde omgeving. Dat leverde heel wat op: handel, vermaak, reuring, een glijbaan voor wie nog net zijn trein wil halen, het zette station Overvecht wereldwijd op de kaart. Reizigers stromen nu niet alleen toe, ze blijven ook hangen, drinken een kop koffie, eten een broodje, voeren een gesprek of slaan hun laptop open om te werken. Daarmee worden reizigersstromen geldstromen en wordt een plek die eerst alleen maar geld kostte, een ‘place-to-be’  die geld opbrengt. Daarin wilde NS wel investeren.

Station OvervechtStation Overvecht glijbaan

Trap op

Een ander leerzaam voorbeeld komt uit de zorg. Met stramme benen en stijve knieën gaat trappenlopen niet zo makkelijk meer. Dus moet er een dure traplift komen. Maar met Easysteppers kan het ook: hoe eenvoudig kan een oplossing soms zijn en hoe betaalbaar. De institutionele zorgsector had het niet bedacht, daarvoor moet je ondernemer zijn. Die verdient er ongetwijfeld aan, maar voor de consument en de samenleving is het stukken goedkoper en bovendien je blijft in beweging en hebt het zelf geregeld. Lokale ondernemers kunnen erop inspelen. Het geld dat anders weglekt naar grote organisaties buiten de wijk, wordt dan in de wijk besteed.

Easysteppers

Krachtstation

Een ontwerpersblik ziet ook kansen voor hergebruik. Superuse Studios laat zien wat er allemaal kan, van simpele gebruiksvoorwerpen tot nieuwe gebouwen uit oude materialen en onderdelen. Maar het begint natuurlijk bij hergebruik van het gebouw zelf. Dat hergebruik krijgt nog meer waarde als het bijdraagt aan de oplossing van maatschappelijke problemen in de wijk. Het Krachtstation Kanaleneiland is daarvan een voorbeeld: een voormalige ROC wordt getransformeerd tot een plek waar wonen, werken en recreëren bij elkaar komen en elkaar versterken, waar mensen uit de buurt een baan vinden, studenten een kamer en wijkondernemers ruimte voor hun bedrijf. En dat alles met een sluitende businesscase en geen cent subsidie.

Krachtstation KanaleneilandKrachtstation Kanaleneiland

Ondernemersblik

Ook voor ontwerpers is ondernemerschap het kernwoord: doorzien wat je ontwerp kan opbrengen en daardoor durven investeren en risico nemen. Dat voorkomt teleurstelling achteraf. Op een ontwerp dat alleen maar geld kost, wordt al gauw bezuinigd, zeker als de budgetten dreigen te worden overschreden. Maar levert het wat op, dan wordt er heel anders naar die budgetten gekeken. Ontwerpers zien dingen die andere niet zien, hun specifieke manier van kijken wordt een succes en krijgt meer betekenis en waarde voor de samenleving als zij die weten te koppelen aan een ondernemersblik (en als je die niet zelf hebt, zoek dan een maatje).

 

Één reactie

Reacties zijn gesloten.