Geldstromen door de Wijk Festijn 2017 – HET VERSLAG

Goud!, riep iemand uit de zaal op de vraag om in een woord het Geldstromen door de Wijk Festijn 2017 samen te vatten. ‘Laat niet het geld stromen, maar zorg dat het goud wordt’, dichtte Menno Smit vervolgens. Gouden schoenen, gouden initiatieven, gouden pitches, gouden bokshandschoenen.

Mooi al die blingbling, maar waar het echt om draaide op dit Festijn was KRACHT, KRACHT, KRACHT: de kracht van samenwerken in een gouden driehoek van wijkondernemers en ondernemende wijkbewoners, bedrijven en instellingen, en de gemeente en andere overheden. Gedrieën op zoek naar nieuwe vormen, nieuwe rollen en nieuwe verhoudingen om meer waarde te scheppen voor de wijk en voor zichzelf.

Geldstromen door de Wijk Festijn 2017

Het Krachtstation  – onlangs op de Provada nog onderscheiden met de ‘Social Involvement Award’ – gaf daarvan een voorbeeld, en was niet voor niets uitgekozen als bij uitstek de plaats voor dit Festijn, midden in Krachtwijk Kanaleneiland.

Als we terugkijken, wat heeft het Festijn dan opgeleverd? Hebben we een antwoord gekregen op de vragen die centraal stonden?

Hoe zetten ondernemers en ondernemende bewoners, bedrijven en instellingen en de gemeente en andere overheden gezamenlijk hun krachten in om voor wijk, buurt of dorp meer waarde te creëren uit geldstromen en lokaal vermogen? Hoe bouw je die kracht met elkaar op? Hoe zorg je ervoor dat alle krachten meewerken, het werk lichter maken, en toch voor iedereen meer opleveren? En natuurlijk, ook voor jezelf!

Pieter Buisman, Nathan Rozema

Graag een samenvatting

Iedereen die aan dit Festijn heeft deelgenomen, zal een eigen antwoord hebben gevonden, of voor een deel, of in een enkel geval niet. Soms komt men met andere verwachtingen. De een had meer verdieping gewild, de ander meer discussie, of had liever meer bewoners gezien, of juist meer ondernemers. Kijken we naar het deelnemersveld dan was er juist een mooie mix van bewoners, ondernemers en mensen vanuit de instellingen en overheid. Dat was ook de bedoeling en werd door de  meeste deelnemers dan ook positief gewaardeerd, evenals het gehele evenement trouwens.

Entree Krachtstation   Krachtstation - volle 'kuil'

“Graag een samenvatting van alle werksessies”, gaf een van de deelnemers als suggestie mee, “want ik kon niet overal aan deelnemen.” En – helaas – dat kon niemand, ook wij niet. Daarom dit (uitgebreide) verslag, waarin we – met dank aan een aantal anonieme rapporteurs – verderop een impressie van alle werksessies en inleidingen geven, maar eerst verbanden proberen te leggen. Laten we de driehoek langs gaan. Als we kijken vanuit de verschillende standpunten van bewoners, ondernemers, bedrijven, instellingen en overheden, wat zien we dan?

Voor een korte impressie en een filmpje ga naar Kracht, Kracht, Kracht.

Samenwerken in de driehoek

Lokaal talent

Wijkondernemers en ondernemende wijkbewoners, zij nemen initiatief, nemen risico en tonen ondernemerschap, maar wijkbewoners zijn ook degenen die direct baat hebben bij die initiatieven. Als bewoners een speeltuin overnemen doen ze dat uit passie en omdat ze ervan profiteren, maar ook om het gewin. De tent moet immers wel draaien. Een beetje commercieel denken is dan niet verkeerd. Siebren van der Zwaag kan dat als oud-veehandelaar als geen ander en kan daarmee de zaak op weg helpen.

Maar wat hij niet heeft is het netwerk in de buurt; dat hebben de buurtbewoners zelf. We zagen het in het filmpje van Buurttuin De Zandloper en spraken er met elkaar over in de werksessie over buurtondernemers. Met dat netwerk weten deze buurtondernemers nieuwe activiteiten en geldstromen naar hun speeltuin te trekken. Ze zorgen ervoor dat het terrein en het gebouw vaker worden gebruikt en maken bovendien hun eigen talenten te gelde.

Siebren van der Zwaag  Karim el Bouayadi

Ooit gedacht buurttuinondernemer te worden, of sfeerbeheerder, zoals Karim el Bouayadi? Op school bestaan die vakken niet, ze rollen niet uit de beroepentest, maar komen voort uit de unieke combinatie van de talenten van de wijkondernemers zelf. Talenten stop je niet onder de grond, maar moet je benutten, dan leveren ze dan meer op: voor jezelf, voor je omgeving, voor je buurt.

Doorzetten en doorgroeien

Het zou zo maar kunnen dat zo’n initiatief uitgroeit tot een grote onderneming. Lomboxnet is klein lokaal begonnen met draadloos internet en is nu een belangrijke speler geworden bij het lokaal opwekken en opslaan van energie. Zo schuift een lokaal initiatief op naar de punt van bedrijven en instellingen, dat is dynamiek. Op zijn beurt stelt Lomboxnet bewoners in staat lokaal energie op te wekken, op te slaan en te gebruiken.

Bram Heijkers, Fred Baptist

Andere wijkondernemers staan echter nog aan een pril en kwetsbaar begin, maar tonen hetzelfde vermogen tot doorzetten. In de sessie over de wijk als onderneming ging het over hoe in een lokale circulaire economie uit reststoffen nieuwe waarden en werk te creëren. Daarin valt nog veel te pionieren en te experimenteren, maar alleen door te doen kom je erachter wat werkt en wat niet.

Gezonde aanpak

Lokaal ondernemerschap zagen we ook bij gezondheid en zorg, zowel curatief en als preventief. In het Krachtstation zitten Buurtzorg, Attifa en Ineya onder een dak, maar ook PM-dance en Taekrosa.

Ondernemers in Krachtstation

Gezondheid is best een onderwerp in een wijk als Kanaleneiland waar de gezond ervaren levensverwachting 10 jaren korter is dan in het nabijgelegen Oog en Al. Meer beweging zou goed zijn, maar ook mentale weerbaarheid, en zorg voor elkaar. Speel daarvoor in op de eigen waarden en gevoelens van de wijkbewoners, in plaats van te werken vanuit institutionele programma’s. Gebruik daarvoor de kracht van de lokale ondernemers en vrijwilligers die de mensen kennen, zoals Food for Good in Park Transwijk, de ondernemers in het Krachtstation, buurthuis de Nieuwe Juffer en de Zorgverslimmer.

Maar hoe vind je je weg tussen al die aanbieders? Krijg je wel de juiste zorg? Kun je erop rekenen dat die zorg ook volgend jaar nog wordt aangeboden? Zijn grote instellingen daarin toch niet beter?

Dilemma’s

Daarvan is zeker niet iedereen overtuigd, maar in Utrecht lijkt een werkbaar model gevonden. Zilveren Kruis contracteert in de wijk één lokale zorgverlener als hoofdaannemer die voor zorgt een volledig aanbod aan integrale zorg moet zorgen door op zijn beurt overeenkomsten aan te gaan met andere zorgverleners. Voor de wijkbewoner valt er dan echter niet meer te kiezen, en andere zorgondernemers komen er niet meer tussen. Van marktwerking vanuit de consument – juist voor lokale ondernemers van belang – is echter geen sprake. Is dat een probleem? Wat is wijsheid?

Theo den Hertog

Theo den Hertog van Doenja zag het liefst dat de welzijnsinstelling zichzelf overbodig maakt. “We zijn ervoor om wijkbewoners zaken weer zelf te laten oppakken, zoals met speeltuinen en buurthuizen.” In de werksessie buurtondernemers ontstond daarover discussie: hiermee gaan banen verloren, dit lijkt op “broodroof” of valse concurrentie. Omgekeerd, doet de gesubsidieerde sector van alles waar een ondernemer met veel risico zijn geld mee moet verdienen, was de tegenwerping. En Mounaim Abdelkhalki zag voor de welzijnsinstelling toch vooral de uitdaging nieuwe wegen en geldstromen te zoeken. Waar zit de echte unieke kracht van een welzijnsorganisatie?

Unieke kracht

Een antwoord kwam van Marije Eleveld de kersverse directeur-bestuurder van woningcorporatie Bo-Ex. De taak van woningcorporatie is sterk ingeperkt, maar door samen te werken met een partij Doenja kan de corporatie voor het welzijn van de wijk toch veel betekenen. Ieder werkt vanuit zijn eigen unieke kracht, maar gebundeld levert het meer op. De samenwerking van Bo-Ex met Lomboxnet en andere partijen om een ‘off-grid’-energiesysteem voor de sociale huurwoningen in Kanaleneiland te ontwikkelen, vormde een ander voorbeeld van kennis en investeringsvermogen verbinden, en voor bewoners van belang omdat het de woonlasten kan beperken en werk voor de wijk kan opleveren. In de werksessie over energie van en voor de wijk werd het uit de doeken gedaan.

Marije Eleveld, Pieter Buisman, Nathan Rozema  Ingeborg de Jong

Waar een corporatie door regels en wetten noodgedwongen haar handen moet aftrekken van een mooi bewonersinitiatief kan een private partij inspringen. Ingeborg de Jong vertelde hoe Timpaan dat deed bij de ontwikkeling en financiering van een door wijkbewoners geïnitieerd bijzonder kinderdagverblijf. Ook bij het Krachtstation moesten corporaties zich ten gevolge van regelgeving op het laatst uit de ontwikkeling terugtrekken. Een private partij bleek uiteindelijk bereid te investeren in het inmiddels door de lokale initiatiefnemers opgezette en in een renderende businesscase uitgewerkte concept.

Goed doordenken van het ontwerp-, realiserings- en beheerproces is volgens Timpaan de essentie om te komen tot duurzame gebouwen. Door faalkosten uit te bannen, ontstaan ruimte voor investeringen in kwaliteit. Ook eigendom komt in een nieuw perspectief komt te staan. Wie is en blijft verantwoordelijk voor de materialen, de installaties, de constructies? En wat gebeurt er mee als ze vervangen moeten worden? Het is een andere benadering van het zelfde vraagstuk: hoe duurzaam omgaan met grondstoffen. Maar wie borgt dat alles?

Wisselende rollen

De roep om regels lijkt dan onvermijdelijk. Die regels kunnen partijen onderling afspreken: producenten, dienstverleners, consumenten- en belangenorganisaties. De overheid kan daarin verschillende rollen aannemen, van geheel afzijdig blijven tot direct en directief ingrijpen.  Vanuit het Utrechtse laten de verzelfstandiging van speeltuinen, buurthuizen en sporthallen, de toepassing van ‘right-to-challenge’ en de organisatie van lokale zorg zien hoe de gemeente haar rol aanpast, proactief en reactief. Loslaten, maar waar nodig is in stelling komen. Geleidelijk komen tot overdracht van taken, verantwoordelijkheid en zeggenschap; experimenteren, niet afkappen als er iets misgaat, maar leren van de fouten, mislukkingen.

Het Ondernemersfonds Utrecht laat een mooi voorbeeld zien van hoe de gemeente haar unieke kracht heeft ingezet ten nutte van lokale initiatiefnemers. Als regelgever en belastingheffer zorgt zij ervoor dat alle ondernemers en vastgoedeigenaren meedoen en meebetalen. De beschikking van over het geld ligt echter geheel bij de ondernemers en vastgoedeigenaren. Geld dat door lokale ondernemers wordt opgebracht en door hen voor hen wordt besteed om de economische waarde van hun gebied te vergroten. In dit geval voor het collectieve belang. “Met het Ondernemersfonds heeft Utrecht goud in de handen”, zei wethouder Paulus Jansen.

Geldstromen

Als ondernemers voor hun eigen zaak geld nodig hebben dan moeten ze niet bij het Ondernemersfonds zijn, maar ook de bank geeft veelal niet thuis. Onderlinge financiering tussen lokale ondernemers, zoals door kredietunies, biedt dan een alternatief. De Utrechtse Euro heeft een andere insteek: financiering gebeurt door leveranciers in echte euro’s, maar wel met een opdracht tot besteding in de lokale economie. Bij ‘Voor je buurt’ gaat het om de bekostiging van lokale initiatieven door de buurt.

Het geld komt uit de wijk en blijft in de wijk, maar loopt nog steeds via de bank. Klaas Molenaar liet ons zien dat het ook buiten de banken kan. Voorbeelden daarvan vinden we in Afrika, waar een betrouwbaar en wijdverbreid en toegankelijk banksysteem veelal ontbreekt. Maar iedereen heeft wel een mobieltje, en met dat mobieltje kun je elkaar zonder tussenkomst van de bank, rechtstreeks betalen. Het kan dus ook buiten de instellingen om.

Klaas Molenaar

Geld komt overigens niet vanzelf naar je toe. Een zorgverzekeraar is niet zo maar bereid om geld te steken in lokale initiatieven die beweren gezondheid te bevorderen en daarmee zorgkosten uit te sparen. Afgezien dat ook hier regels spelen, mag van de ondernemer/initiatiefnemer op zijn minst verwacht worden dat hij met een plausibel verhaal en doordachte businesscase komt. Dat liet ook het Krachtstation zien. Te makkelijk wordt naar de subsidiepot gekeken. Elkaar scherp houden, omdat je er beide belang bij hebt, werkt effectiever en is daardoor ook duurzaam.

Werk aan de winkel

In een krachtwijk als Kanaleneiland valt nog veel te winnen: in gezondheid, maar ook in werk en juist werk wekt geldstromen op. In de werksessie ‘Werk en ondernemen door en voor de wijk’ ging het vooral om hoe de vraag naar en het aanbod aan werk lokaal effectief met elkaar in verbinding te brengen. De combinatie van werkgevers- en werknemerscoöperatie biedt hiervoor een oplossing, omdat het versnipperd werk bundelt tot volledige banen en dus verborgen werk actief maakt, maar ook omdat de zeggenschap en geldstromen hierbij in lokale handen blijven. Deze samenwerkingsvorm zou overigens goed passen bij andere lokale organisatievormen van bedrijven, instellingen en ondernemers als ondernemersfondsen en kredietunies. Wellicht ligt in die combinatie nog een extra meerwaarde. Dan zien we Stadseiland en Businesseiland Utrecht eigenlijk voor het zelfde belang gaan: meer waarde voor de wijk uit geldstromen en lokaal vermogen.

  PM-dance

Inleidingen

En er was meer, en steeds draaide het om die driehoek. We gingen erover in gesprek met mensen van binnen en van buiten, met:

  Alice Hendriksen Oostereng – voorzitter van de ondernemersvereniging Business Eiland Utrecht (BEU). Dankzij het Ondernemersfonds Utrecht (OfU) beschikt BEU over een aardig budget voor de economische versterking van het gebied dat zich – grof aangeduid – tussen Merwede- en Amsterdam-Rijnkanaal uitstrekt. De gemeente int het geld bij de ondernemers, maar het blijft geld van de ondernemers, en zij bepalen wat ermee gebeurt. Alan Grommers, fondsmanager van het OfU legde het nog even uit. Wijkwethouder Paulus Jansen voegde later nog toe: ‘Met het Ondernemersfonds heeft Utrecht goud in handen’. Weer goud dus. Een mooi voorbeeld van samenwerking tussen gemeente, bedrijven, instellingen en ondernemers en van geldstromen aanwenden voor de collectiviteit, want daar gaat het om. De werksessie over ondernemersfondsen ging er dieper op in.

 Theo den Hertog – directeur DOENJA Dienstverlening – liet nieuw licht schijnen over de welzijnsinstellingen. Er staan ballonnen in het logo van Doenja: als je ze loslaat kunnen ze stijgen tot ongekende hoogte. Daar staat Doenja voor. ‘Uiteindelijk willen we ons zelf overbodig maken’, zei Theo; een boude uitspraak, want er zullen altijd situaties zijn waarin bewoners op een of andere manier een steuntje of een zetje van een welzijnswerker kunnen gebruiken. Maar steeds in die richting blijven denken en handelen dwingt wel tot bezinning op wat de unieke kracht is van de welzijnsorganisatie en hoe die in de samenwerking met bewoners en gemeente het best tot zijn recht komt. In de werksessie over buurtondernemers kwam het allemaal aan de orde.

 Karim el Bouayadi stond voor de kracht en het ondernemerschap uit de wijk Kanaleneiland. Als jeugdige wijkbewoner ergerde hij zich eraan dat een kleine groep wijkgenoten bij Oud-en -Nieuw en andere gebeurtenissen de feeststemming danig verstierde. Om dat te doorbreken zette hij samen met Hassane Gaznay zijn unieke kracht in: de wijk en de jongeren kennen, en hun taal spreken en verstaan. Daarmee heb je meer gezag dan met een pet en een uniform. Vanuit Stichting Trendy zetten zij zich in voor  ‘sfeerbeheer’. Dat vak leer je niet op school, maar is een talent en talenten moet je uitnutten; en dat is ondernemerschap. ‘Sfeerbeheer’ het werd het woord van de dag. En voor Karim en Hassane had die dag nog wat bijzonders in petto: een erespeld van de burgemeester voor bewezen goede sfeer.

Deden Alice, Theo en Karim hun verhaal vanuit de wijk, de volgende sprekers kwamen van buiten, alhoewel…..

 Marije Eleveld was kort hiervoor nog wethouder in Ede, maar nu directeur-bestuurder van woningcorporatie Bo-Ex, een echte Utrechtse corporatie met veel woningen in Kanaleneiland en het kantoor om de hoek. Wat haar opviel was, dat er al veel in de wijk is geïnvesteerd, niet alleen door Bo-Ex, maar ook door veel andere partijen. De kracht van de bewoners is daarbij niet onbelangrijk en zal in de toekomst nog een grotere rol kunnen spelen, bijvoorbeeld in het toezicht, beheer en onderhoud, daarin zit werk genoeg. ‘Al zijn de mogelijkheden voor corporaties behoorlijk ingeperkt, door samenwerking met partijen als Doenja kunnen we toch veel bereiken. Zo hebben we ook de ontwikkeling naar zelfbeheer van buurthuis de Nieuwe Juffer in Rivierenwijk ondersteund.’ Maar alles draait natuurlijk om goede en betaalbare huisvesting. In energiebesparing en energieopwekking – in Kanaleneiland is het energieverbruik nog zeer hoog – liggen nieuwe mogelijkheden om te verduurzamen en de woonlasten betaalbaar te houden. Daarvoor leggen we verbindingen met andere partijen, ook om de geldstromen te kunnen verleggen: niet meer investeren in het gasnet, maar in de woningen. Meer daarover in de werksessie over energie van en voor de wijk.

 Ingeborg de Jong – directeur van Timpaan, de andere ontwikkelaar, begon haar loopbaan in de stedelijke vernieuwing in Utrecht. Wat maakt de andere ontwikkelaar de andere ontwikkelaar? Timpaan is eigenlijk corporatie en ontwikkelaar tegelijk. ‘We hebben geen eigen woningen, maar ontwikkelen met een sterk oog voor betaalbaarheid. Daarom zijn we ook actief in wijken als Overvecht en Kanaleneiland. Ook houden we een langere band met de bewoners. En we springen in het gat dat de corporaties door de nieuwe beperkende regelgeving hebben moeten achterlaten.’ Als voorbeeld noemde Ingeborg het initiatief van een bewoner voor een unieke combinatie van een regulier en medisch kinderdagverblijf. Er ontstond een samenwerking met allerlei partijen, maar de corporatie die het uiteindelijk zou realiseren mocht dat niet meer. Timpaan is toen ingesprongen als mede-ontwikkelaar en mede-investeerder en mogelijkmaker van een bijzonder lokaal initiatief. Kinderen vormden het bruggetje naar..

 Siebren van der Zwaag, van origine een Friese vee-exporteur. Met zijn kleinkind aan de hand belandde hij op een dag in speeltuin ‘De Bloesem’. Daar speelden niet alleen kinderen, maar ook de verzelfstandiging. Hoe moet dat allemaal? Voordat hij het wist, zat Siebren midden in de transitie van het speeltuinwerk. Hoe maak je er een onderneming van, welke activiteiten en geldstromen kun je naar zo’n speeltuin toe trekken, en zouden mensen die nu in de bijstand zitten daarmee weer aan het werk kunnen komen? Een nuchtere Friese ondernemersblik kan daarbij goed helpen. Maar uiteindelijk moeten de mensen het daar zelf doen.

 Klaas Molenaar, lector Financial Inclusion and New Entrepreneurship aan De Haagse Hogeschool, stelde de vraag: van wie is ons geld eigenlijk, van wie is de bank, van wie de verzekeraar? Duidelijk was dat we het niet wisten. We willen weer grip op ons eigen geld. Dat blijkt uit de opkomst van lokale spaar- en leengroepen, broodfondsen en kredietunies en van de onderlinge samenwerkingsverbanden bij energie, zorg en wonen. Onder titel ‘De Kracht van eigen geld’ nam hij ons mee in de wereld van FinTech waardoor geld sneller, goedkoper, massaler en dichter bij onze directe omgeving kan worden aangeboden. Die vernieuwing voltrekt zich niet hier – waar we gebonden en gewend zijn aan financiële systemen –  maar in Afrika waar die systemen ontbreken, of niet voor iedereen toegankelijk zijn. De mobiele telefoon bleek een onverwacht alternatief te bieden, waarmee iedereen elkaar rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van een bank, kan betalen. Zo kan de kracht van eigen geld krachtig worden ingezet voor de initiatieven op lokaal niveau. En met meer waarde! En het blijkt maar weer: vernieuwing kan uit onverwachte hoek komen.

 Paulus Jansen – wijkwethouder – gaf aan het eind van het plenaire deel zijn kijk op het belang van ondernemerschap uit de wijk en voor de wijk. Nederland behoort tot de gelukkigste landen in de wereld, en Utrecht behoort waarschijnlijk tot de top 5 van gelukkigste steden in Nederland. We zitten hier op zo’n beetje het gelukkigste plekje in de wereld, maar we proberen het natuurlijk altijd beter te maken. Dat geluk hangt nauw samen met je directe leefomgeving, waar je woont, je kinderen op school zitten en je kunt sporten, de wijk dus. Daarom is het heel belangrijk dat onze wijken goed functioneren. Dat is veel meer dan wonen alleen, dat gaat ook over recreatie, sport, cultuur en dus ook over de wijkeconomie. Die wijkeconomie geeft werk in de nabijheid van huis, dat is duurzaam, geeft levendigheid, en heeft een niet onbelangrijke sociale component: werk geeft zelfvertrouwen en het gevoel iets nuttigs te doen, of het nu betaald of vrijwillig is. Ondernemerschap in de wijk is daarom van groot belang en daarvan zien we hier goede voorbeelden, zoals het Krachtstation, maar ook broedplaatsen die nieuwe mensen aantrekken en andere initiatieven die van 1 plus 1 is meer maken. Daarom is het Ondernemersfonds Utrecht zo krachtig: het voorkomt free-riders en stelt het collectieve belang centraal: met het Ondernemersfonds heeft Utrecht goud in handen!”

Werksessies

Hoe zetten ondernemers en ondernemende bewoners, bedrijven en instellingen en de gemeente en andere overheden gezamenlijk hun KRACHTEN in om uit geldstromen en lokaal vermogen voor wijk, buurt of dorp MEER WAARDE te creëren? En natuurlijk ook voor zichzelf! Met deze vraag gingen de deelnemers in de werksessies met elkaar aan de slag. Hieronder korte impressies.

Energie van en voor de wijk - ↓

Je eigen energie produceren, hoe doe je dat in een wijk als Kanaleneiland? Veel platte daken, maar ook veel partijen: huurders, kopers, energieleveranciers, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren, gemeente, provincie, rijk. Hoe kunnen zij met elkaar de wijk energetisch duurzaam maken en hoe kunnen vooral bewoners daarvan profiteren?
 Spencer Schols – manager vastgoed en ontwikkeling, woningcorporatie Bo-Ex
 Robin Berg – directeur LomboXnet

Off grid

Lokale energiecollectieven zien we op allerlei plaatsen van de grond komen. Vooral waar mensen zich de daarvoor benodigde investeringen kunnen veroorloven. In een wijk als Kanaleneiland leven veel mensen bij de dag. Zij hebben het geld en het vermogen niet om te investeren in toekomstig rendement. Bovendien zijn zij de eigenaar niet van de woning, dat is de corporatie. Samen met gemeente, energieleverancier en de lokale ondernemer Lomboxnet is de woningcorporatie Bo-Ex nu op zoek naar een volledig zelfstandige energievoorziening van hun woningen in Kanaleneiland.

Werksessie Energie van en vor de Wijk

Warmtelek

Ook hier door gebruik te maken van onderbenut lokaal vermogen: opwekking op de daken (wellicht ook die van het Krachtstation) en opslag in de kelders. Een infraroodfoto liet zien dat er bij het Krachtstation heel wat warmte naar buiten stroomt en daarmee ook geld. Dat moet je dus omdraaien. Voor beheer en onderhoud kunnen mensen uit de wijk worden ingezet. De geldstromen blijven zo in de wijk, en als het goed is kan ook het ook met minder geld. Want daar is het Bo-Ex om te doen: lastenverlichting voor de huurders.

Vastgoed voor de buurt - ↓

Het Krachtstation is een mooi voorbeeld van hoe bestaand vastgoed niet alleen een nieuwe bestemming krijgt, maar ook betekenis voor de wijk en de buurt. Deze werksessie ging dieper in op de ontwikkeling van het Krachtstation, de businesscase en de bundeling van geldstromen en lokaal vermogen. Ook andere voorbeelden van vastgoed voor de buurt kwamen aan bod.
Hielke Jan van der Leij – directeur Van der Leij Vastgoed, partner Krachtstation
 Klaas SchotanusHIK-Ontwerpers, partner Krachtstation
 Nathan Rozema – directeur Labyrinth, partner Krachtstation

Businesscase

Een goede samenwerking was volgens de inleiders Nathan Rozema, Klaas Schotanus en Hielke Jan van der Leij van essentieel belang. In de eerste plaats tussen partners die elkaar aanvullen in hun competenties: conceptueel denken, netwerk, ontwerp, bouwkundige kennis, vastgoedontwikkeling, aanbesteding, marktwerking, organiserend vermogen. Maar het is een groot verschil of je dat doet vanuit een formele positie en vertegenwoordiger van een bedrijf, of als een gedreven zelfstandige ondernemer die vooral aan zichzelf verantwoording moet afleggen en de gevolgen van de risico’s als het ware aan den lijve moet ondervinden. Dat dwingt tot doorzetten, anders omgaan met uren (er nog maar een schepje bovenop) en met kwaliteit (goede wifi is voor de doelgroep belangrijk dan een strak plafond), omdat het nu eenmaal je eigen geld is. De businesscase pakte daardoor in de kosten tonnen goedkoper uit dan bij de aanpak van de woningcorporatie, die tot voor kort eigenaar was van het complex. Dat gaf ruimte om de huren laag te houden voor zowel de studenten als de ondernemers in het Krachtstation en toch de businesscase sluitend te houden.

Werksessie Vastgoed voor de Wijk  Werksessie Vastgoed voor de Wijk

Partners

Dan moet de financiering toch geen probleem zijn? Maar banken gaven pas thuis, nadat eerst een substantieel deel van de financiering door een private partij was opgebracht. Dat gaat dus over de externe samenwerking: wie zijn je partners, wat kun je van ze verwachten, vanuit welke motieven doen ze mee (of niet)? Dan maakt het wat uit of je je partners kunt kiezen, of van hen afhankelijk bent. Hoe je het wendt of keert, de gemeente heb je nodig. Investeer in de opbouw van een goede relatie en een centraal aanspreekpunt. Studenten konden meewerken tegen een korting op de huur, maar dat vraagt wel een aannemer die daarmee kan omgaan. Overigens valt er voor studenten nog steeds te verdienen in het beheer van het complex. Daarvoor wordt ook een organisatie uit de wijk ingezet, Stichting Trendy. Alle ondernemers in het Krachtstation hebben een betekenis voor de versterking van Kanaleneiland, anders kom je er niet in. Ze zijn actief in sport, dance, zorg, werk, opleiding, horeca, onderzoek en andere diensten; een breed palet waarin tal van mogelijkheden zitten om samen te werken, krachten te bundelen en daaruit nog meer waarde te halen voor de wijk, de wijkbewoners en de ondernemers zelf.

In de discussie kwamen vergelijkbare initiatieven aan bod en de barrières waartegen ze aanlopen. Hoe ga je daarmee om? Gaan voor rendement, maar niet voor het meeste geld, hoe krijg je iedereen zo ver, was een vraag van de deelnemers. Het verhaal van het Krachtstation laat zien hoe het kan. Uiteindelijk gaat het om passie en vertrouwen in elkaar.

Zie ook het filmpje over de totstandkoming van het Krachtstation 

Een gezonde wijk - ↓

Gezondheid vormt een speerpunt in de ontwikkeling van de gemeente Utrecht, maar in Kanaleneiland laat die gezondheid nog veel te wensen over. Daarmee zijn grote geldstromen gemoeid. Wat kunnen lokale zorgondernemers, verzekeraars en zorginstellingen elkaar bieden om Kanaleneiland tot een gezonde wijk te maken? En wie kan nog meer een duit in het zakje doen?
 Remco de Maaijer – gespreksleider, Krachtstation
 Jeroen Crasborn – senior adviseur zorgstrategie, Zilveren Kruis – Kenniscentrum
 Miranda Ooijevaar – senior adviseur gezonde wijkontwikkeling, Gemeente Utrecht
 Kees FortuinSociale gebiedsontwikkeling en bewoner
 Marco Redeman Zorgverslimming en bewoner

Integreren

Onder leiding van Remco de Maaijer brachten de inleiders hun aanpak voor het voetlicht. Miranda Ooijevaar van de gemeente Utrecht liet het grote verschil in verwachte gezonde levensjaren zien tussen de Utrechtse wijken Overvecht en Tuindorp. Hoe kunnen we daarin verbetering brengen? Met Zilveren Kruis wordt geëxperimenteerd om zorg gericht en geïntegreerd aan te beiden. Daarvoor wordt een zorgaanbieder in een wijk als hoofdaannemer door de zorgverzekeraar gecontracteerd; deze zorgaanbieder sluit vervolgens contracten met de overige aanbieders die als onderaannemer fungeren. De gemeente probeert daarmee de samenwerking in de zorg te vergroten, ook met partijen die aan de rand staan van de zorg, maar wel grote betekenis kunnen hebben voor de gezondheid; denk bijvoorbeeld aan sport. Het nadeel hiervan is echter dat de klant niet meer kan kiezen: de marktwerking zit op aanbiedersniveau, niet op klantniveau.

Verslimmen

Marco Redeman van Zorgverslimming vertelde hoe ouders van meervoudig gehandicapte kinderen in samenwerking met professionele partijen een kleinschalig woon- en logeerhuis realiseren. En waarom zou dat ook niet interessant zijn voor ouderen. Denk niet te veel in hokjes: doe het samen waar het kan, en alleen waar het moet!

Verbinden

Bij Kees Fortuin was het vertrekpunt het buurthuis. In Rivierenwijk staat buurthuis De Nieuwe Juffer inmiddels al weer een paar jaar op eigen benen. Veel gezondheidsklachten komen voort uit vereenzaming. Het buurthuis kan daarvoor een remedie bieden, niet alleen om mensen ‘achter de geraniums’ weg te halen, maar ook voor de interesse in elkaar en onderling om kennis en ervaring uit te wisselen: hoe doe jij dat met…..?

Werksessie Gezonde Wijk  Marco Redeman

Experimenteren

Veel van deze initiatieven zitten in de preventieve sfeer: hoe gezondheidsproblemen te voorkomen, hoe als het dan toch zo ver is, onnodig dure zorg te vermijden? Maar wie gaat dat betalen? Jeroen Crasborn van Zilveren Kruis / Achmea wond er geen doekjes om: verzekeraars verzekeren pech; preventie verzeker je niet. Toch is het goed om na te denken en te experimenteren met aanpakken die gezondheidsproblemen kunnen voorkomen en daarmee de aanspraak op de zorggelden. Die zorggelden hebben immers met z’n allen opgebracht. Alleen dat besef is bij zorgvragers en –aanbieders lang niet altijd aanwezig. Het is ‘ons’ geld; laten we het zo goed mogelijk besteden.

Borgen

Dus schotten weg, niet zo ingewikkeld doen, weg van de regel- en controlezucht, meer ruimte voor lokaal initiatief. Maar ook een paradox: de gevestigde orde is star en weinig tot verandering geneigd, maar biedt wel continuïteit en zekerheid. Hoe die te borgen in een dynamische omgeving van lokale aanbieders? Stof genoeg om op door te gaan.

Presentatie Kees Fortuin 

Buurtondernemers zorgen voor beweging - ↓

Veel voorzieningen in de wijk zijn in de afgelopen 50 jaar door de gemeente overgenomen of gesubsidieerd. Die geldkraan wordt echter steeds verder dichtgedraaid. Utrecht kent een paar mooie voorbeelden van hoe bewoners en gebruikers het roer overnemen en daarvoor een eigen onderneming starten. Right to Challenge of zoals het in Utrecht heet: Bewonersbod. Uit ondernemerschap, doorzettingsvermogen en creativiteit ontstaan nieuwe verdienmodellen. Maar met de verantwoordelijkheid en de zeggenschap komen ook de risico’s. Hoe gaan we daarmee om? En wat betekent dat voor de rol van de gemeente en de instellingen?

 Anita de Rooij-RenesBuurttuin De Zandloper
 Katia Scholder – financieel beleidsmedewerker, Gemeente Utrecht
 Mounaim Abdelkhalki – manager voor Zuidwest en Binnenstad, DOENJA Dienstverlening
 Ewout van der Weijproject- en procesmanager, kwartiermaker, gespreksleider

Stap voor stap

Onder leiding van Ewout van der Weij kwamen in deze deelsessie de verschillende invalshoeken en ervaringen voor het voetlicht. In de eerste plaats natuurlijk de mensen die het doen, de buurtbewoners die op een ondernemende wijze het roer overnemen. Met veel enthousiasme vertelde Anita de Rooij hoe zij met andere buurtbewoners van speeltuin De Zandloper een buurttuin maakt. Met het overnemen van het sociale beheer van de welzijnsorganisatie zijn zij stap voor stap bezig nieuwe activiteiten en daarmee ook geldstromen naar de buurttuin te trekken. Zo groeien ze gestaag naar een zelfstandige en renderende onderneming.

Werksessie Buurtondernemers

Concurrentie

Dat beheer lag tot voor kort bij de welzijnsinstelling Doenja. Met de verzelfstandiging vervalt zowel een taak als een inkomstenbron van de welzijnsinstelling. Sommige deelnemers zagen de overdracht aan bewoners daarom als (ongewenste) concurrentie of zelfs een bedreiging voor (hun eigen?) werkgelegenheid en het voortbestaan van welzijnsinstellingen. Verdere doorzetting van deze ontwikkelingen zou de bestaansbasis voor de sociaal makelaars te krap maken. Mounaim Abdelkhalki vond dat juist een uitdaging: het dwingt de welzijnsinstelling op zoek te gaan naar andere inkomstenbronnen en daarmee haar rol en betekenis voor verschillende partijen scherper neer te zetten. Waarom moet een welzijnsinstelling met gemeenschapsgeld taken uitvoeren die bewoners heel goed zelf kunnen doen? Bovendien veroorzaken gesubsidieerde activiteiten in welzijnsland valse concurrentie met ondernemers die het zonder subsidie moeten doen, merkte een van de deelnemers op.

Unieke kwaliteit

Hoe gaat de gemeente hiermee om? De gemeente Utrecht voert een actief beleid om bewoners de kans en de ruimte te geven taken van de gemeente over te nemen, vertelde Katia Scholder, financieel beleidsmedewerker, Gemeente Utrecht, onder andere met het ‘bewonersbod’, de Utrechtse versie van ‘right to challenge’. Geld is niet het motief, en waar vanuit bewoners geen initiatieven komen, maar voorzieningen wel nodig zijn, blijft de gemeente, en daarmee ook de welzijnsinstelling, haar verantwoordelijkheid nemen. Samenwerken staat voorop en natuurlijk het resultaat, want een algemeen gevoelen was dat met de overdracht van verantwoordelijkheden naar bewoners er minder overlast is en de sfeer beter wordt. En dat komt toch vooral door de unieke kwaliteit van buurtbewoners: elkaar kennen.

Zie ook het filmpje over Buurttuin de Zandloper 

Wijken en buurten als onderneming - ↓

Door wijken, buurten, dorpen, bedrijfsterreinen gaan niet alleen veel geldstromen, maar ook grondstoffen stromen in en uit. Die zijn meer waard dan we denken. Hoe kunnen we die waarde voor de wijk behouden? Wat is de rol van de ontwikkelaar, de eigenaar de gemeente en de ondernemer en bewoner? Twee invalshoeken komen aan bod: vanuit het perspectief van ondernemende pioniers en vanuit een niet minder innovatieve ontwikkelaar.
 Bram HeijkersStichting I’M BINCK
 Peter Pronk – adjunct-directeur Timpaan
 Fred Baptist – directeur Fortierra – Vastgoedpas

Reststoffen

De Binckhorst, een verborgen gebied waar ooit de Haagse gasfabriek stond, Caballero-sigaretten werden gerold en nog steeds zand wordt overgeslagen. Nog onbekender: er staat een kasteeltje en er ligt een grote begraafplaats. De Binckhorst is al enige tijd in transitie, en dankzij de crisis heeft dat tot heel wat initiatieven en creativiteit opgewekt. Door het gebied gaan nog al wat grondstoffen en die leiden tot reststoffen. Samen met Sabrina Lindemann probeert Bram Heijkers van die reststoffen weer grondstoffen te maken en zo de grondstoffenstroom en de geldstroom in het gebied te houden. Daaraan zijn ook weer andere waarden te koppelen.

Cirkel

De kunst is de cirkel rond te maken, dat op een ondernemende manier te doen, zo nieuwe werkgelegenheid te scheppen, en daardoor waarden- en geldstromen op te wekken, of bestaande potjes beter in te zetten. Verbindt dat ook met het naastgelegen Laakkwartier waar de (jeugd)werkloosheid groot is. Een voorbeelden ging over compost (op zich al een typisch kringloopproduct), maar ook de begraafplaats bood een voorbeeld: graven worden geruimd, de zerken vergruisd en van dat gruis kunnen weer nieuwe zerken gemaakt worden. En dat schept weer werk.

Bram Heijkers

Verantwoordelijkheid

Wat betekent circulair denken en doen voor een ontwikkelaar. Waar ligt daar de winst. ‘Ga eerst goed bouwen!’ was de stelling van Peter Pronk, ‘zet faalkosten om in kwaliteit’. Dat betekent niet alleen heel goed het proces managen, maar ook duidelijk zijn over eisen en verantwoordelijkheden en dat over een langere periode dan de ontwikkeling en realisering alleen. Wat gebeurt er met de grondstoffen materialen als ze aan vervanging toe zijn, of aan een woning nieuwe gebruikseisen worden gesteld? Wie weet wat wat waard is en wie waarvoor verantwoordelijk?Werksessie Wijk als Onderneming

Regels

Die vragen nopen, volgens Fred Baptist, tot weer een andere aanvliegroute naar de circulaire economie.   Samenwerken en bij elkaar brengen van lokale initiatieven lukt nog wel, maar een generiek model of een algemene standaard waaraan circulariteit moet voldoen. Het is goed te experimenteren om van recyclen naar upcyclen te komen, maar als het groter wordt zijn er toch regels en normen nodig. En daar moet nog een hoop aan gebeuren.

Van twee kanten

Kortom, twee geheel verschillende invalshoeken en ontwikkellijnen: lokaal van onderop, generiek van bovenaf, beginnen aan de achterkant van de reststoffen of aan de voorkant van duurzaam bouwen. Ze lijken nog ver van elkaar af te staan, maar zullen elkaar waarschijnlijk snel naderen.

Zie ook het filmpje over Grondstoffenstromen 

 

Stadseiland, de meerwaarde van gezonde verstedelijking - ↓

Utrecht gaat voor een binnenstedelijke groei: gezond en duurzaam. Op het ‘Stadseiland’ tussen Amsterdam-Rijnkanaal en Merwedekanaal gaat dit gebeuren. Geldstromen worden er op een minder traditionele manier ingezet, bijvoorbeeld om kosten van gezondheid of energie te voorkomen en maatschappelijk waarde te creëren. Duurzame renovatie, Food for Good en het Rondje Stadseiland zijn daarvan mooie praktijkvoorbeelden.
 Wim Beelen – senior gebiedsmanager Zuidwest, Gemeente Utrecht
 Rik Kors – wijkregisseur Zuidwest, Gemeente Utrecht
 Hans Pijls – initiator en begeleider sociale groenprojecten, Stichting de Wending
 Jesse Flink – directeur Grondontwikkelmaatschappij Kanaleneiland Centrum (GEM KEC)

Inhaalslag

Gezondheid kent vele aspecten: niet alleen de puur fysieke gezondheid, maar ook het zich gezond voelen en het vooruitzicht nog vele jaren in gezondheid door te kunnen brengen. Veel factoren spelen op die gezondheid in, zowel vanuit de fysieke omgeving – denk aan luchtkwaliteit, geluid, verkeer, groen, woning – als vanuit de sociaaleconomische omgeving – denk aan werk, sociale contacten, schuld, burenoverlast. Gezonde verstedelijking heeft daarom betrekking op bijna alle terreinen van gemeentelijk beleid, en houdt niet bij de gemeente op. Vanuit verschillende invalshoeken belichtten Wim Beelen, Rik Kors, Hans Pijls en Jesse Flink hoe gezondheid te versterken in een gebied dat over het geheel genomen daarop een achterstand heeft in te halen. Hoe zorgen we ervoor dat de levensverwachting in Kanaleneiland – een deel van het Stadseiland – omhoog gaat?

Werksessie Stadseiland  Werksessie Stadseiland

Van vele kanten

Het project Food for Good realiseert een grote voedseltuin in park Transwijk Utrecht waar cliënten uit de geestelijke gezondheidszorg en wijkbewoners uit Kanaleneiland en Utrecht Zuidwest elkaar ontmoeten, respecteren en van elkaar leren. Dat biedt mensen de mogelijkheid om uit hun sociaal isolement te komen en door te groeien naar vrijwilligerswerk.

Op een geheel ander vlak hebben nieuwe voetbalplekken bijgedragen aan de vermindering de overlast van jongeren en bovendien zorgen ze voor beweging. Een rondje Stadseiland is nog een voorbeeld van maatregelen in de openbare ruimte die uitnodigen tot bewegen en sporten. Langs het Amsterdam-Rijn-Kanaal is al een deel gerealiseerd, maar het moet een doorlopende route worden langs beide kanalen, rondom het gehele Stadseiland.

Werksessie Stadseiland

Nieuwbouw en renovatie zorgen niet alleen voor een meer gevarieerde woningvoorraad en daarmee een gevarieerde bevolking, maar ook voor een betere kwaliteit voor het openbaar gebeid door volwaardige woningen te realiseren op plaatsen waar eerste bergingen met blinde gevels zaten. Dat komt de levendigheid en de veiligheid ten goede.

De kunst bij dit alles is verschillende ontwikkelingen aan elkaar te verbinden en zo het effect op gezondheid en welbevinden te vergroten.

Werk en ondernemen door en voor de wijk - ↓

Een wijk als Kanaleneiland heeft een geweldig arbeidspotentieel. Ook dat is lokaal vermogen. Hoe kunnen we dat vermogen activeren? Wat houdt bedrijven, ondernemingen en instellingen in en om de wijk tegen om dit potentieel te benutten? Over werkgeverskringen en werknemerscoöperaties die een brug kunnen slaan, lokaal vermogen activeren en geldstromen in de wijk houden. Van idee naar de concrete toepassing in de wijk.
 Peter Millenaar – trendwatcher, initiatiefnemer Werkgeverskringen en Werknemerscoöperaties
 Brend Kouwenhoven – managing partner BK360° business development
 Maarten Hazeleger – manager generalistische langdurige zorg Abrona

Werk bundelen

Bedrijven in het midden- en kleinbedrijf hebben bij tijd en wijle extra menskracht en expertise nodig. Daarvoor mensen in dienst nemen is geen optie. Daarvoor is het werk te beperkt of te incidenteel. Van de andere kant is er in een wijk aanbod aan menskracht en expertise. Niet voor iedereen is het echter weggelegd dat zelfstandig aan te bieden. Door die fricties blijft er veel werk liggen. In deze werksessie zetten Peter Millenaar, Brend Kouwenhoven en Maarten Hazenleger verder uiteen hoe een collectieve aanpak een oplossing kan bieden. Die aanpak bundelt aan twee kanten. Aan de werkgeverskant door de vraag naar arbeid te bundelen, waardoor kleine brokken volledige banen worden. De werkgevers, verenigd in een werkgeverskring of –coöperatie, bieden deze banen gezamenlijk aan en garanderen het werk. Aan de kant van de werknemers wordt in een werknemerscoöperatie het aanbod aan menskracht en expertise gebundeld.

Brend Kouwenhoven  Werksessie Werk en ondernemerschap

Collectief

Werknemerscoöperatie en werkgeverscoöperatie zorgen gezamenlijk voor de faciliteiten die nodig zijn om vraag en aanbod aan elkaar te verbinden en de arbeidsrechtelijke zaken te regelen. Een ict-er bijvoorbeeld is dan lid en werknemer van de werknemerscoöperatie die hem vervolgens uitleent aan de werkgeverscoöperatie waarin ict-werk van verschillende deelnemende bedrijven en instelling is gebundeld. Kleine stukje werk worden zo niet alleen volledige, maar ook volwaardige banen, die ook meetellen in de statistiek, want al het werk van minder dan 12 uur per week wordt door het CBS niet als baan gerekend. Een potentieel aan werk en arbeid blijft daardoor onder de radar. Door samenwerking in een collectief wordt dit potentieel geactiveerd. Een ander voordeel van de collectieve aanpak is dat allerlei afzonderlijke geldstromen gericht op verschillende doelen gebundeld kunnen worden en daarmee meer effect sorteren.

Eigen kracht

In de zorg gaat veel geld om en de druk op beperking van de uitgaven is groot. De vraag naar arbeid bestaat, afhankelijk van de individuele zorgbehoefte, uit veel aparte stukjes en kent veel fluctuaties. De combinatie van werkgevers- en werknemerscoöperatie kan dat niet alleen op een effectieve en efficiënte wijze regelen, ze zorgt er ook voor dat de kosten beperkt en beheersbaar blijven en de deelnemers profiteren van de revenuen. Tevens heeft het collectief meer kracht naar financiers en subsidiegevers, denk bijvoorbeeld aan regelingen rond mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente is verantwoordelijk voor het arbeidsmarktbeleid. Dat is meer dan de participatiewet en beleid voor werk en inkomen en ook meer dan economisch beleid. Participatie van of samenwerking met de gemeente is daarom niet alleen in het belang va de werknemer en de bedrijven en instellingen, maar ook voor de derde punt van de driehoek: de gemeente.


Ondernemersfondsen, vliegwiel voor de wijkeconomie ↓

Met ondernemersfondsen versterken lokale ondernemers, bedrijven en instellingen de economische kracht en waarde van hun gebied. Hoe werken ze, wat zijn de ervaringen, en hoe kan het economische effect voor bedrijven en instellingen én voor de lokale economie worden vergroot?
 Herman Timmermans – voorzitter Stichting CLOK (Centrum voor Lokale Ondernemerskringen)
 Alan Grommers – fondsmanager Ondernemersfonds Utrecht
 Eduard Plate – centrummanager EduardPlate|Extenzio

Wat levert het op?

Dat bedrijven in een gebied gezamenlijk bepaalde voorzieningen en activiteiten opzetten en betalen is niet nieuw. Vanouds zijn er ondernemersverenigingen die zich voor het gezamenlijke belang inzetten. Denk aan reclamecampagnes voert, de feestverlichting, de bewaking van een bedrijventerrein of de bewegwijzering. Het kan ook verder gaan bijvoorbeeld door het beheer van het openbaar gebied van de gemeente over te nemen. Inzet, activiteiten en collectiviteit verschillen naar de aard van een gebied en de daar gevestigde bedrijven: een winkelstraat, een meubelboulevard of een bedrijventerrein. Elke ondernemer zal zich echter steeds de vraag te stellen, wat levert mij dat op? Niet iedere ondernemer is daarom bereid mee te doen en mee te betalen.

Werksessie Ondernemersfondsen

Geen ‘free riders’

De BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) en het Ondernemersfonds zijn instrumenten om de collectiviteit te bevorderen en de participatie daarin te zekeren. Herman Timmermans zette in deze werksessie uiteen hoe een BIZ werkt en tot stand komt. De BIZ is een initiatief vanuit de ondernemers zelf. Zij stellen een activiteitenplan en begroting op, bepalen de contributie en de rechtsvorm. Als er voldoende draagvlak is onder de ondernemers en vastgoedeigenaren kan vervolgens een BIZ worden ingesteld. De BIZ zorgt ervoor dat de contributie via een opslag op de OZB door de gemeente wordt geïnd. Daardoor doet iedereen mee.

Een andere vorm is die van het gemeentebrede Ondernemersfonds. Hier heft de gemeente op voorhand bij alle bedrijven een opslag op de OZB en deelt vervolgens de opbrengst toe aan verschillende gebieden. Een vereniging of stichting in zo’n gebied bepaalt vervolgens waaraan het geld wordt besteed. Dat moet dan wel gaan over collectieve zaken. Alan Grommers ging hier verder op in. Beide vormen zorgen ervoor dat zogenaamde ‘free-riders’ (bedrijven die niet meebetalen, maar wel profijt hebben) worden voorkomen.

Voor en tegen

De insteek en uitwerking is echter verschillend. De BIZ komt vanuit de ondernemers zelf, vraagt een investering in het voortraject en een onderlinge discussie over wat de eigenlijke collectieve belangen zijn. Daarmee is het draagvlak mogelijk steviger, maar bestaat ook het risico dat het uiteindelijk niet lukt. Hoe dan ook moet na vijf jaar opnieuw bepaald worden of de BIZ wordt voortgezet, maar ook dat zet aan om het nut in de praktijk te bewijzen.

Voor de instelling van een Ondernemersfonds is dat intensieve voortraject niet nodig. Dat scheelt een hoop tijd, maar daartegenover staat dat het min of meer van bovenaf komt. Niet in elk gebied is er vervolgens een organisatie die met het fonds aan de slag gaat. Daardoor kan er geld blijven liggen, wat voor ondernemers weer aanleiding kan zijn zich tegen de heffing te verzetten.

Beide vormen zijn er voor de versterking van de economische positie van een gebied. Wie financiering zoekt voor een startende onderneming klopt bij de BIZ en het Ondernemersfonds aan het verkeerde adres. Het gaat altijd over collectieve activiteiten en voorzieningen. Het is het geld van de ondernemers en zij bepalen zelf waarvoor hun geld wordt in gezet.

Presentatie Herman Timmermans
Zie ook het filmpje over de BIZ 

Financiering door en van elkaar - ↓

Een onderneming starten is één, maar waar komt het geld vandaan? In deze sessie verkennen we de mogelijkheden van banken, onderlinge handel en financiering, crowdfunding en nieuwe betaal-technologie. Welke financieringsvormen zijn geschikt, en in welke fase van de ontwikkeling van een initiatief of onderneming? Hoe krijg je krediet als banken jouw bedrijf te riskant vinden? Hoe krijg je klanten en daarmee inkomen om je lening terug te betalen? Waar komt het geld vandaan, en hoe blijft het langer in de wijk?
 Bert Duurland – adviseur Vereniging Samenwerkende Kredietunies
 Daniëlle Gouman – adviseur civic crowdfunding Voor je Buurt
 Henk van Arkel – vertegenwoordiger van het Utrechts Circulair Geld Initiatief, onderdeel van het Onderling Geld-Circuit Nederland
 Mark Verhijdeadviseur, kwartiermaker en projectleider BOOG (Boekje Open Over Geld), gespreksleider

Tussen ondernemers

Mark Verhijde leidde de deelnemers langs nieuwe vormen van financieren. Een interessant initiatief kwam van De Vereniging Samenwerkende Kredietunies. De Kredietunies helpen bij de oprichting en de groei van kleine en middelgrote ondernemers. Het gaat hierbij, volgens Bert Duurland, betrokken bij verschillende kredietunies, altijd om het financieren van ondernemers door andere ondernemers. Ondernemers die krediet krijgen, krijgen tegelijkertijd een coach om hen te begeleiden. Samenwerking en het delen van zowel financiële middelen als kennis en ervaringen vormen hierbij het uitgangspunt.

Werksessie Financiering  Werksessie Financiering

Uit de buurt

Danielle Gouman vertelde enthousiast over de werkzaamheden en mogelijkheden van het crowdfunding platform “Voor je Buurt”. De missie van ‘Voor je Buurt’ is om mensen met creatieve, inspirerende en vernieuwende ideeën voor buurten, dorpen en steden te helpen bij het opzetten en realiseren van hun initiatief via crowdfunding en/of crowdsourcing. Via Voor je Buurt kun je als initiatiefnemer donaties (crowdfunding) en kennis, hulp en materiaal (crowdsourcing) werven.

Binnen de stad

Henk van Arkel sloot de inleidende presentaties af door een uitleg over het Utrechts Circulair Geld initiatief. Hij gaf een frisse, bijzonder innovatieve blik op wat geld eigenlijk is, en hoe je geld binnen een bepaalde regio kunt laten circuleren. STRO (Social Trade Organisation) ontwikkelde een nieuw soort digitaal en lokaal geld. Ondernemers kunnen hun bedrijf sterker maken door mee te doen aan Utrechts Circulair Geld. Door gebruik te maken van de innovatieve online betalingsstructuur van Utrechts Circulair Geld, houdt men het geld binnen de grenzen van Utrecht.

Netwerk

Alle drie heel verschillende, maar waardevolle initiatieven, waarbij samenwerking en verbinding de basis vormen. Waar bij de Samenwerkende Kredietunies de financiering “voor ondernemers, door ondernemers” het uitgangspunt vormt, staat bij het crowdfunding platform de buurtbewoner centraal. De belangrijkste conclusie is wel dat je zonder netwerk niet verder komt.

Presentatie Daniëlle Gouman
Presentatie Henk van Arkel

Samen werken en samen bouwen - ↓

Bewoners, wijkondernemers, bedrijven, instellingen, gemeenten en andere overheden, ze hebben allemaal een eigen verdienmodel, een eigen blikveld. Het is best lastig over de eigenschutting heen te kijken. In deze werksessie staat de opgave centraal en gaat het erom hoe de verschillende partijen vanuit hun verschillende belangen die opgave zo effectief mogelijk weten aan te pakken, maar er ook zelf voordeel bij hebben.
Igno Pröpper – grondlegger ‘Opgaven gestuurd werken‘, directeur Partners+Pröpper
 Joeri van de Riet – programma coördinator, Starters4Communities
 Thijs van Mierlo – directeur LSA (Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners)

Belangen

In deze interactieve werksessie stond samenwerken centraal. Het thema werd direct in de praktijk gebracht. Van alle deelnemers werd een actieve, participerende rol verwacht. Twee projecten werden gepitcht. Daarna werd gestemd welk project de deelnemers gezamenlijk zouden gaan uitwerken. Welke belangen spelen er? Tegen welke problemen/knelpunten verwachten we aan te lopen? Welke financieringsvormen zijn mogelijk?

Igno Pröpper  Werksessie Samen werken samen bouwen

Samenbrengen

Igno Pröpper, Thijs van Mierlo en Joeri van de Riet namen de deelnemers mee in de ontwikkeling van samen werken en samen bouwen. Doordat alle deelnemers aan de sessie uiteenlopende achtergronden hadden, van beleidsmedewerkers tot ondernemers, werd het mogelijk het project vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Zo kon, al samenwerkend, een compleet plaatje worden geschetst. Expertises werden samengebracht, krachten werden gebundeld en in deze sessie, waarbij een fictieve casus werd besproken, werd al snel duidelijk dat het geheel meer is dan de som der delen.

Presentatie Igno Pröpper 

Het Geldstromen door de Wijk FESTIJN 2017 is een initiatief van

in nauwe samenwerking met

en mede mogelijk gemaakt door